Sinds jaar en dag zijn bepaalde arbeidsintensieve diensten onderworpen aan een verlaagd tarief van 6%. Zo ook het herstellen van fietsen.
Daar het fietsen in al haar vormen bijzonder populair is, staat iedereen van ons wel eens bij de fietsenmaker… Heeft u zijn afrekening al eens goed bekeken?
Vooreerst dienen we te duiden wat met een fiets bedoeld wordt…
Worden bedoeld door deze bepaling, de rijwielen met twee of drie wielen die door middel van trappers door één of meerdere personen in beweging worden gebracht, met uitzondering van rijwielen die met een motor zijn uitgerust. Zijn onder meer bedoeld: stadsfietsen, sportfietsen, terreinfietsen, mountainbikes, driewielers en bakfietsen. De fiets die uitgerust is met een elektrische hulpmotor die enkel werkt als men trapt wordt eveneens beoogd (vb. elektrische fietsen, speed pedelecs).
De levering van onderdelen van fietsen is onderworpen aan het normale btw-tarief, thans 21 %. Het werk dat een fietsenmaker levert, was en is onderworpen aan het tarief van 6%.
In de praktijk bleek het niet altijd evident voor de controleurs en voor de belastingplichtige, om het onderscheid tussen een levering en een dienst goed te bepalen.
De Minister van Financiën heeft een beslissing genomen om alle discussies uit te sluiten.
- de levering van onderdelen is onderworpen aan het normale btw-tarief, aldus 21 %;
- het arbeidsloon (met inbegrip van de gebruikte benodigdheden, zoals lijm, smeerolie, enz..) is onderworpen aan het verlaagde btw-tarief, aldus 6 %.
De fietshersteller is er in voorkomend geval toe gehouden om de prijs op te splitsen in functie van de toepasselijke tarieven. Gebeurt die splitsing niet dan is de heffing slechts regelmatig indien de volledige handeling wordt onderworpen aan het hoogste btw-tarief.
Dat maakt dus dat de fietsenhersteller voldoende dient de detailleren. Een enkel lijntje op de factuur of afrekening met daarbij de automatische toepassing van het verlaagd tarief, zal dus niet meer kunnen.
Vanaf 1 juli 2017 is deze circulaire van kracht.
Daar het fietsen in al haar vormen bijzonder populair is, staat iedereen van ons wel eens bij de fietsenmaker… Heeft u zijn afrekening al eens goed bekeken?
Vooreerst dienen we te duiden wat met een fiets bedoeld wordt…
Worden bedoeld door deze bepaling, de rijwielen met twee of drie wielen die door middel van trappers door één of meerdere personen in beweging worden gebracht, met uitzondering van rijwielen die met een motor zijn uitgerust. Zijn onder meer bedoeld: stadsfietsen, sportfietsen, terreinfietsen, mountainbikes, driewielers en bakfietsen. De fiets die uitgerust is met een elektrische hulpmotor die enkel werkt als men trapt wordt eveneens beoogd (vb. elektrische fietsen, speed pedelecs).
De levering van onderdelen van fietsen is onderworpen aan het normale btw-tarief, thans 21 %. Het werk dat een fietsenmaker levert, was en is onderworpen aan het tarief van 6%.
In de praktijk bleek het niet altijd evident voor de controleurs en voor de belastingplichtige, om het onderscheid tussen een levering en een dienst goed te bepalen.
De Minister van Financiën heeft een beslissing genomen om alle discussies uit te sluiten.
- de levering van onderdelen is onderworpen aan het normale btw-tarief, aldus 21 %;
- het arbeidsloon (met inbegrip van de gebruikte benodigdheden, zoals lijm, smeerolie, enz..) is onderworpen aan het verlaagde btw-tarief, aldus 6 %.
De fietshersteller is er in voorkomend geval toe gehouden om de prijs op te splitsen in functie van de toepasselijke tarieven. Gebeurt die splitsing niet dan is de heffing slechts regelmatig indien de volledige handeling wordt onderworpen aan het hoogste btw-tarief.
Dat maakt dus dat de fietsenhersteller voldoende dient de detailleren. Een enkel lijntje op de factuur of afrekening met daarbij de automatische toepassing van het verlaagd tarief, zal dus niet meer kunnen.
Vanaf 1 juli 2017 is deze circulaire van kracht.
Heeft u vragen? Stel ze gerust aan Stef Govaert.